Piet Paaltjens Lof & Blaam

Piet Paaltjens Lof & Blaam

Lof & Blaam: Piet Paaltjens

1889 Jan ten Brink, ‘François Haverschmidt’. In: 'Geschiedenis der Noord-Nederlandsche letteren in de XIXe eeuw. Deel 3'.

Citaat:

Sinds 1856 werd Piet Paaltjens, de geheimzinnig verdwenen dichter, de lieveling van alle muzenzonen in geheel Nederland. Niemand vatte zijne onweerstaanbare, comische deftigheid voor romantische wereldsmart of oudachtige vroegrijpheid op, niemand kon het hoofd bieden aan zijn tot schaterlachen dwingenden kortswijl. In de Leidsche studentenkringen ontving de uitgever van Piet Paaltjens van alle zijden de hartelijkste sympathie.

Volledige tekst

1914 P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), ‘Haverschmidt, François’. In: 'Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3'.

Citaat:

Haverschmidt heeft zijn heele leven gestreden tegen een erfelijke neiging tot zwaarmoedigheid, die hij soms wist te overwinnen, maar die hem op andere tijden geheel overmeesterde. In liet laatst van zijn leven ging deze zwaarmoedigheid over in een zenuwziekte, die ten gevolge had, dat hij zelf een einde aan zijn leven maakte. […] Tegenover deze sombere neigingen stond een buitengewone mate van levenslust. Meestal was Haverschmidt opgewekt, soms uitgelaten vroolijk.

Volledige tekst

1939 Menno ter Braak, ‘Piet Paaltjens Jr en Sr’. In: 'Vaderlandartikelen 1939'.

Citaat:

Piet Paaltjens is veel gelezen, maar men heeft hem meestal niet au serieux genomen; hetgeen ten deele uit het karakter van zijn poëzie voortvloeit; maar.... ten deele. Men moet in den jeugdigen Haverschmidt zeker niet den studentikoozen vorm van zijn ‘Weltschmerz’ au serieux nemen, maar des te meer het verschijnsel als zoodanig, dat typeerend is voor een maatschappij, waarin de waarden van de moraal nauw verwant zijn aan openlijke hypocrisie, en ieder verzet daartegen den jongen student bij voorbaat al een strijd tegen de bierkaal lijkt; dus retireert hij naar de romantische ironie om de dwaasheid van het bestaan.

Volledige tekst

1955 C. Kruyskamp, in een bespreking van het werk van Ed. Serrarens, 'De Dichter-Predikant François Haverschmid'. In: 'Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 74'.

Citaat:

[O]pgevoed in een rechtzinnig, maar evenzeer zachtzinnig milieu, was H. in Leiden een overtuigd aanhanger van het modernisme geworden en dit standpunt bracht hem in conflict met zijn omgeving, het bracht strijd mee die ten enenmale inging tegen zijn van alle strijd afkerige, dromerige en erfelijk melancholieke natuur.

Volledige tekst

1986 Rob Nieuwenhuys, ‘François Haverschmidt / Piet Paaltjens’. In: Anton Korteweg en Murk Salverda (red.), ''t Is vol van schatten hier... (2 delen)'.

Citaat:

Dichter bij de dood. De dichter Piet Paaltjens die in zijn aardse en lichamelijke verschijning van François Haverschmidt zijn leven lang door een dubbelganger is gevolgd, die hem in allerlei gedaanten verschenen is: als een verwoester van menselijk leven, maar ook als een vriend en geleider naar een wereld met grootse vergezichten, een gestalte die hem steeds is blijven volgen, die hoe langer hoe dichterbij is gekomen.

Volledige tekst

Lof & Blaam: 'Snikken en Grimlachjes'

1912 G. Kalff, ‘Het modernisme in de literatuur’. In: 'Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7'.

Citaat:

Nederlandsche levenslust en levenswil protesteerden hier met luchtigen spot, met dwaze bokkesprongen en karikaturen tegen sentimentaliteit, echten of gemaakten weemoed, werkelijke of ingebeelde ‘weltschmerz’ en wereldverachting.

Volledige tekst

1933 Elisabeth Jongejan, 'De humor-'cultus' der Romantiek in Nederland'.

Citaat:

Maar de ‘ik’ die hier met fijnen, weemoedigen humor van allerlei menschen en voorvallen uit zijn jongens-jaren vertelt, schildert zich zèlf als volwassen schrijver van die herinneringen met geen enkel trekje zóó, dat men hem een humoristisch type zou mogen noemen.

Dit is wel het geval met Haverschmidt's alter ego Piet Paaltjens, die ons in zijn Snikken en Grimlachjes het beste voorbeeld (naast dat van Multatuli) heeft geschonken van de romantische ironie in de Nederlandsche litteratuur.

Volledige tekst

1948 C.G.N. de Vooys, 'Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 7'.

Citaat:

Van geheel andere aard is de humor in de Snikken en Grimlachjes. Academische Poëzie van Piet Paaltjens, d.i. François Haverschmidt. […] Sarcastisch parodieert hij de overgevoeligheid, in onnavolgbare trant, schijnbaar eenvoudig maar getuigend van dichterlijk gevoel en technische vaardigheid. In studentenkringen werden ze met groot enthousiasme ontvangen, en weldra vonden ze ook daarbuiten bewondering, zodat de schrijver, nadat Van Vloten er in 1862 de aandacht op gevestigd had, in 1867 tot een volledige uitgave besloot. Daarin werden deze gedichten opzettelijk geantidateerd, en gesteld op de jaren 1851-1853.

Volledige tekst

1980 H. Brems, ‘Neo-romantische poëzie in Nederland en Vlaanderen’. In: 'Verslag van het zevende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten. Internationale Vereniging voor Neerlandistiek'.

Citaat:

[H]umor en relativering [dienen] als middel om angsten, zwaarmoedigheid, overgevoeligheid en doodsdrift de baas te blijven. Daarbij is het natuurlijk niet altijd duidelijk in hoeverre die humor en ironie werkelijk noodzaak zijn, en in welke mate zij behoren tot het spel, tot het kabaret dat opgevoerd wordt. Maar dat is evenmin duidelijk voor wie de ‘Snikken en grimlachjes’ van P. Paaltjens leest, zonder verdere kennis van de auteur, zijn onophoudelijk gevecht met zijn ‘worgengel’, en zijn tragische dood.

Volledige tekst

1995 B.P.M. Dongelmans, F.P. van Oostrom en Peter van Zonneveld (red.), 'Dierbaar magazijn'.:

Citaat:

HaverSchmidt, die grote bewondering had voor Beets, markeert het eindpunt van die literaire stroming [de Romantiek, red.] in Nederland. De gedichten die hij onder het pseudoniem Piet Paaltjens publiceerde, en in 1867 zou bundelen onder de titel Snikken en Grimlachjes , behoren nog altijd tot de meest leesbare verzen die de negentiende eeuw heeft opgeleverd.

Volledige tekst