Voorwoord -- Deel 1 Hallucinaties in perspectief -- 1 Begripsbepaling, diagnostiek en prevalenties -- 1.1 Inleiding -- 1.2 (Ab)normaliteit van hallucinaties -- 1.3 Welke betekenis hebben hallucinaties? -- 1.4 Definities van en differentiaaldiagnosen bij hallucinaties -- 1.4.1 Visuele hallucinaties (VH) -- 1.5 Prevalenties -- 1.5.1 Vóórkomen van gehoorhallucinaties (AH) -- 1.5.2 Vóórkomen van reukhallucinaties (OH) -- 1.5.3 Vóórkomen van visuele hallucinaties (VH) -- Deel 2 Verklaringsmodellen voor hallucinaties -- 2 Historisch perspectief -- 2.1 Geschiedenis en theorievorming -- 2.2 Wat leert ons het onderzoek? -- 3 De evolutietheorie -- 4 Het migraine--aura en andere visuele hallucinaties -- 4.1 Het migraine--aura -- 4.2 Visuele hallucinaties -- 4.2.1 Visuele waarneming en VH -- 4.2.2 Beeldvormende technieken en VH in de ziekte van Parkinson -- 4.2.3 Ontstaan VH door een neurotransmittertekort? -- 4.2.4 Het Charles Bonnet Syndroom (CBS) -- 5 De neurale--netwerkhypothese-- 5.1 Het model -- 5.2 Verklaringen -- 5.2.1 Somatische hallucinaties -- 5.2.2 Charles Bonnet Syndroom -- 5.2.3 Psychedelische hallucinaties -- 5.2.4 Hallucinaties bij schizofrenie -- 5.2.5 Hallucinaties bij psychische traumata -- 6 De neurocognitieve basis van gehallucineerde stemmen bij schizofrenie -- 6.1 Inleiding -- 6.2 Hersenactiviteitgerelateerde onderzoekstechnieken: EEG, PET, fMRI, TMS -- 6.3 Spraakperceptie en --verwerking -- 6.4 De bottom--up--hypothese: AVH en verstoorde spraakperceptie -- 6.5 De hyper--top--down--hypothese: AVH en verstoorde spraakperceptie -- 6.6 De zelfwaarnemingshypothese: AVH en innerlijke spraak -- 6.6.1 Neurobiologie van de normale spraakproductie -- 6.6.2 Zelfwaarnemingshypothese: integratie van bevindingen -- 6.7 De duale--route--zelfwaarnemingshypothese -- 6.8 De hyper--top--down--duale--route--zelfwaarnemingshypothese -- 6.9 Toekomstig onderzoek -- 7 De rol van neurotransmitters bij het ontstaan van hallucinaties -- 7.1 Inleiding -- 7.2 De rol van dopamine -- 7.3 De rol van serotonine -- 7.4 De rol van glutamaat -- 7.5 De rol van acetylcholine -- 7.6 Bespreking -- 8 Ontwikkelinggerelateerde modellen -- Deel 3 Therapieën -- Deel 3A Therapieën algemeen -- 9 Behandelmogelijkheden -- 9.1 Inleiding -- 9.2 Behandelsetting -- 9.3 Contactbevorderende methodieken voor patiënten met wie contact niet spontaan tot stand komt -- 9.3.1 Pretherapie volgens Prouty (1994) -- 9.3.2 Paradoxale of hypercongruente interventies -- 9.3.3 Indirecte communicatie via derden -- 9.3.4 Bemoederen en ‘horror’ volgens Ferreira (1959) -- 9.3.5 Zoek een klacht -- 10 Behandelmodulen bij hallucinaties -- 10.1 Medicatie -- 10.2 Psychotherapie -- 10.2.1 Psychodynamische psychotherapie -- 10.2.2 Experiëntiële of cliënt--centered (rogeriaanse) psychotherapie -- 10.2.3 Systeemtheorie en gezinstherapie -- Deel 3B Specialistische behandelmethoden bij gehoorhallucinaties -- 11 Cognitieve gedragstherapie (CGT) -- 11.1 De methode -- 11.2 De rationale achter CGT bij stemmen horen -- 11.3 Wetenschappelijke evidentie voor de werkzaamheid van CGT -- 11.4 Indicaties en contra--indicaties -- 11.5 Conclusie -- 12 Empowerment en making sense -- 12.1 Inleiding -- 12.2 Making sense -- 12.3 De analyse -- 12.3.1 Informatieverzameling -- 12.3.2 De interpretatie -- 12.4 Verloop van het leren omgaan met stemmen -- 12.5 Emancipatie -- 12.6 Wetenschappelijke evidentie voor de werkzaamheid van empowerment en making sense -- 13 Ervaringsdeskundigen (Stichting Weerklank) -- 13.1 Opvattingen en werkwijze van Stichting Weerklank -- 13.1.1 Lotgenotencontact -- 13.2 Probleemgebieden -- 13.3 Besluit -- 14 Groepstherapie (GT) -- 14.1 Inleiding -- 14.2 Voor-- en nadelen van GT -- 14.2.1 Voordelen van GT -- 14.2.2 Nadelen van GT -- 14.3 Indicatiestelling voor GT -- 14.4 Programma -- 14.4.1 Uitgangspunten -- 14.4.2 Alfabetische impressie van enkele belangrijke onderliggende thema’s -- 14.4.3 De opbouw -- 14.5 Vergelijking met andere groepsprogramma’s -- 14.6 Wetenschappelijke evidentie voor de werkzaamheid van GT -- 14.7 Conclusie -- 15 Hallucinatiegerichte Integratieve Therapie (HIT) -- 15.1 Referentiekader -- 15.2 Diagnostiek -- 15.3 De methode -- 15.3.1 Vormaspecten en attitude -- 15.3.2 Confronteren of invoegen? -- 15.3.3 Het twee--realiteitenprincipe -- 15.3.4 Motiveringsstrategieën -- 15.3.5 Operante conditionering -- 15.4 Inhoudelijke aspecten en behandelmodulen -- 15.4.1 Medicatie -- 15.4.2 Cognitieve gedragstherapie --15.4.3 Copingstrategieën -- 15.4.4 Psycho--educatie -- 15.4.5 Resocialisatie -- 15.4.6 Crisisplan -- 15.4.7 Systeemtherapie -- 15.5 Integreren van stijlen en modulen -- 15.6 Doelgroep -- 15.7 Wetenschappelijke evidentie voor de werkzaamheid van HIT -- 15.8 Training in de HIT--methode -- 15.9 Oefenstof -- 15.9.1 Ervaringsoefening in groepjes van vier -- 15.9.2 Concretiseren van stemmen horen in duo’s of trio’s -- 15.9.3 Van klacht naar doel in trio’s -- 15.9.4 Motiveren en vormen van (non--)verbale communicatie -- 15.9.5 ABC van de verandering -- 15.9.6 Positief etiketteren -- 15.9.7 Registratieopdracht geven-- 15.10 HIT bij minderbegaafden -- 15.10.1 Aanpassen van registratieformulieren -- 15.10.2 Aangepaste CBT en flash--cards -- 15.10.3 Operante conditionering en flash--cards -- 15.10.4 Mediatiemethodiek -- 15.10.5 Interventies bij geheugenproblemen -- 15.11 HIT bij een patiënt met het Prader--Willi Syndroom (PWS) -- 15.11.1 Inleiding -- 15.11.2 Casusbespreking -- 16 Transcraniële magnetische stimulatie: een nieuwe behandeling van hallucinaties? -- 16.1 Inleiding -- 16.2 TMS bij hallucinaties -- 16.3 Discussie -- 17 De Voice Dialogue--methode (VD) -- 17.1 De methode -- 17.2 Indicaties en contra--indicaties -- 17.2.1 Indicaties -- 17.2.2 Contra--indicaties -- 17.3 De behandeling -- 17.3.1 Inventarisatie -- 17.3.2 Contact leggen met de stem -- 17.3.3 Vragen stellen aan de stem -- 17.4 Tot slot -- 18 Medicamenteuze behandeling -- 18.1 De behandeling met antipsychotica voor aan schizofrenie verwante psychosen -- 18.2 Enkele praktische punten -- 18.3 De medicamenteuze behandeling van hallucinaties bij andere aandoeningen -- Deel 3C Specialistische behandelmethoden bij visuele en reukhallucinaties -- 19 Behandeling van mensen met visuele hallucinaties -- 19.1 Het Charles Bonnet Syndroom -- 19.2 Delirante visioenen -- 19.3 Enkele gevalsbeschrijvingen -- 19.3.1 Realiteitstoetsing -- 19.3.2 Systeeminterventies -- 19.3.3 Hypercongruente interventies na heretiketteren -- 19.3.4 Het nut van een bril -- 19.3.5 Medicamenteuze behandeling van hallucinaties bij de ziekte van Parkinson en bij dementie -- 20 Behandeling van mensen met reukhallucinaties: casuïstiek -- Deel 4 Kinderen en adolescenten met hallucinaties -- 21 Prevalenties, psychopathologie en verklaringshypothesen -- 21.1 Inleiding -- 21.2 Zijn hallucinaties van kinderen wel ‘echte’ hallucinaties en zijn het psychotische symptomen? -- 21.3 Prevalenties -- 21.4 Verband tussen hallucinaties en psychiatrische stoornissen -- 21.5 Beloop va