Prentenboek met 16 bladen waarop bovenaan in kapitalen het spreekwoord staat, daaronder een handgekleurde litho in een kaderlijn en daaronder vier regels rijmende tekst. Bevat onder meer afbeeldingen van een smid, een visser, een dronkenman, straf in een schoolklas, plagen, een rentenier, een schaapherder, een jongen met een vlieger, een jager en vechtende jongens.
- Genre
-
Fictie
- Taal
-
Nederlands
Meer informatie
- Uitgever
- [Koninklijke Bibliotheek], [Den Haag]
- Verschenen
-
2013
- Kenmerken
-
17 pagina's
- Aantekening
- Op titelpagina en voorkant: "Wat de ouden zongen dat piepen de jongen"
- POD uitgave van de editie: Zwolle : H.L. van Hoogstraten, 1850
- Bevat: Men moet het ijzer smeden terwij het heet is ; Hij vischt achter het net ; Als de wijn is in den man, dan is de wijsheid in de kan ; Elk meent zijn uil een valk te zijn ; Die niet hooren wil, moet voelen ; De beste stuurlui staan aan wal ; Het is altijd pik op den kleinen jongen ; Hij heeft zijne koetjes op 't droog ; Hij kan nog geen tien tellen ; Hij vindt den hond in den pot ; Als het kalf verdronken is, dempt men den put ; Zijn haan moet altijd koning kraaijen ; Het is beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht ; Hij slaat den spijker op den kop ; Lap om leer slaat gij mij, ik sla u weer ; Een ezel stoot zich geen tweemaal
Dit boek kun je niet aanvragen, maar wel inzien. Het ligt ter inzage op de volgende locatie:
Koninklijke Bibliotheek