Jolien verhuist naar een mooi huis, aan een park. Nu woont ze dichter bij oma, waar ze heel graag naartoe gaat. Oma heeft een kleine, kobaltblauwe auto. Wanneer de auto niet meer wil starten en opgehaald wordt door de garage, ontmoet ze Jef. De garage is van de vader van Jef. Als de auto niet meer te repareren is, wil Jolien dat de auto een plaatsje in de achtertuin krijgt. Dat vindt papa geen goed idee. Jolien zorgt ervoor dat ze toch haar zin krijgt. Koba, zo heet de auto, krijgt een plekje in de tuin, met uitzicht op het park en de buurman. Regelmatig komt Jef langs om Jolien te helpen met haar huiswerk, maar ook om samen grapjes uit te halen. In de auto hebben ze de grootste lol om de buurman. Is het toevallig dat ze hem overal tegenkomen of houdt hij hun extra goed in de gaten? Ondertussen wordt de oma van Jolien steeds vergeetachtiger. Ze gaat naar een verpleegtehuis. Tot groot verdriet van oma mag Rommel, de kat, niet met haar mee. Daar laten Jolien en Jef het niet bij zitten. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie