Biografie

De dichter Willem Bilderdijk is één van de meest invloedrijke figuren van de negentiende eeuw. Hij is oranjegezind en conservatief, maar in zijn poëzie wil hij een vernieuwer zijn. Vanwege zijn verzet tegen de Franse overheersing wordt hij uit Nederland verbannen. Later blijkt hij het goed te kunnen vinden met koning Lodewijk Napoleon.

Voet

Willem Bilderdijk wordt op 7 september 1756 geboren in Amsterdam. Op vijfjarige leeftijd krijgt hij een beenvliesontsteking waardoor hij tien jaar binnen moet blijven. Hij kan niets anders doen dan lezen en schrijven. Als hij op zestienjarige leeftijd weer redelijk kan lopen, heeft hij al een ongekende belezenheid.

Verlustiging

Als Bilderdijk twintig is, wint hij met zijn gedicht ‘De invloed der dichtkunst op het staetsbestuur’ een gouden penning van een Leids kunstgenootschap. Zijn reputatie is in één klap gevestigd. Het gedicht is ook het begin van Bilderdijks enorme oeuvre. Tientallen publicaties zouden volgen. In 1779 verschijnt Mijn verlustiging, erotische verzen in een beperkte oplage zonder auteursnaam.

Advocaat

Bilderdijk studeert rechten in Leiden en wordt daarna advocaat in Den Haag. De jonge advocaat ontwikkelt zich steeds meer in conservatieve en anti-revolutionaire richting. In 1785 verdedigt hij de beruchte Kaat Mossel, die de Oranjegezinden aanvoerde tijdens opstootjes met Fransgezinden in Rotterdam.

Verbannen

In 1795 worden de Oranjes verdreven en wordt de Fransgezinde ‘Bataafsche Republiek’ ingesteld in Nederland. Van alle advocaten wordt een eed van trouw aan het nieuwe regime geëist. Bilderdijk weigert en hij wordt verbannen. Hij zwerft door Duitsland en Engeland en verdient zijn geld met de meest uiteenlopende baantjes: portretschilder, vertaler, dokter en docent, maar hij blijft ook doorschrijven. Diverse bundels van de verbannen dichter zien het licht, waaronder vier grote delen Poëzij.

Catharina en Katharina

Willem Bilderdijk is er wel eens van verdacht dat zijn weigering van de eed eigenlijk helemaal niet zo principieel was. Hij zou op deze manier van zijn eerste vrouw af willen komen. In 1785 was hij getrouwd met Catharina Woesthoven, bij wie hij vier kinderen kreeg. Tijdens zijn verbanning ontmoet hij bij een bezoek aan de schilder Schweikhardt in Londen diens dochter Katharina. Ze beginnen een verhouding. Bilderdijk kan pas met haar trouwen als zijn eerste huwelijk in 1802 wordt ontbonden.

Lodewijk Napoleon

In 1806 mag Bilderdijk terugkeren naar Nederland. In datzelfde jaar ontstaat het Koninkrijk Holland met Napoleons broer Lodewijk als vorst. Bilderdijk kan het goed met de nieuwe koning vinden, ook omdat hij voorstander van de monarchie is. Een monarchie zonder Oranje is nog altijd beter dan een republiek. Bilderdijk geeft de koning Nederlandse les en krijgt een jaargeld en diverse baantjes. Ondertussen schrijft hij stevig door. In 1807 publiceert Bilderdijk één van zijn belangrijkste werken, De ziekte der geleerden, een lang gedicht over alle ziekten en medische klachten die hijzelf had ondervonden.

Kunst der poëzy

Het jaar 1809 vormt een keerpunt voor Bilderdijk. Door zijn omzwervingen in het buitenland heeft hij andere ideeën opgedaan en neemt hij afstand van de regels van het classicisme en de dichtgenootschappen. Hij publiceert De kunst der poëzij, waarin hij verklaart: ‘Blaas me aan, gevoel der kunst! Ik wil geen meesters meer.’ Voor Bilderdijk is poëzie voortaan vooral de uitstorting van gevoelens. Poëzie is van het hart en niet van het hoofd. Hiermee sluit hij aan bij de internationale Romantiek, maar bij Bilderdijk zijn de romantische opvattingen altijd ingebed in een calvinistische wereldbeschouwing.

Conservatief

Door zijn kritiek op de Verlichting, de Franse Revolutie, de democratie, de burgerij en de ‘vooruitgang’ in het algemeen kan Bilderdijk worden beschouwd als de aartsvader van het Nederlandse conservatisme. Zijn leerling Isaac da Costa publiceerde geheel in de lijn van Bilderdijk het conservatieve pamflet Bezwaren tegen de geest der eeuw (1832). Bilderdijks denken is ook het begin geweest van de Reveil-beweging, de opleving van orthodox protestants-christelijk denken aan het begin van de negentiende eeuw. Anti-revolutionaire staatsmannen van Guillaume Groen van Prinsterer tot Abraham Kuyper hebben allen invloed van Willem Bilderdijk ondergaan.

Willem Bilderdijk overlijdt op 18 december 1831 in Haarlem.

Biografische teksten in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)

1832 Willem Bilderdijk, ‘Levensbericht van Mr. Willem Bilderdijk’. In: Willem Bilderdijk, ‘Het nicotiaansche kruid en Uitzicht op mijn dood’.

Citaat:

Doch 's mans leven was niet bestemd om een bekoorlijk tafereel op te leveren van aardsch geluk en stille rust, maar veeleer eene aaneenschakeling van grievende onaangenaamheden en lotgevallen van onderscheiden aard; waarvoor hy slechts schaars eenige verzachting vond, 't geen hem onophoudelijke kwellingen berokkende en, by al de Christelijke gelatenheid en godsdienstige onderwerping, waarmede hy zich, in Gods schikking van zijn levenslot berustende, daaronder gedroeg, evenwel niet missen kon ook nadeelig op zynen geest te werken, dat by de excentrische overspanning, denzelven byzonder eigen, hem soms tot eene verbittering moest voeren, die hem by andere lotgevallen wellicht geheel vreemd zou zijn gebleven.

Volledige tekst

1844 A.J. van der Aa, ‘Willem Bilderdijk’. In: ‘Nieuw biographisch anthologisch, en critisch woordenboek van Nederlandse dichters. Eerste deel A-B’.

Citaat:

Zoo was dan de negentiende eeuw voor Bilderdijk opgegaan in het land der vreemdelingschap. Die overgang was, gelijk voor geheel de Europesche wereld, zoo in het bijzonder en in allerlei betrekking in het leven van onzen Dichter een keerpunt. In het maatschappelijk, dichterlijk, inwendig christelijk leven, was hij in zekeren zin een geheel andere geworden. Voor het beroep als Rechtsgeleerde in het Vaderland, was nu in de plaats getreden een zwoegende, schoon altijd edele en onbekrompene letterarbeid in den vreemde, nu niet meer als verpozing van de vermoeienissen des openbaren levens, maar als werkzaamheid tevens om brood.

Volledige tekst

1859 Isaäc da Costa, ‘[In de dagen van Koning Lodewijk]’. In: Isaäc da Costa, ‘De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk. Eene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften’.

Citaat:

Eindelijk, - het werd reeds met een woord te kennen gegeven, - bracht de vestiging van 's Konings Residentie en die van den zetel des Koninklijken Instituuts te Amsterdam, ook eene vestiging van Bilderdijk in deze zijne Vaderstad, als van zelve, mede. Dáár wachtte hem een zevental jaren, rampspoediger en ontzettender dan hy misschien immer te voren nog had doorleefd; ook dezen evenwel niet zonder groote inmengselen van aardschen en bovenaardschen troost, - ook dezen, in de hand van den God zijner hoop en zijns levens, een onmiskenbare weg tot loutering, tot zegen voor hem zelven, - voor anderen wederom niet het minst.

Volledige tekst

1890 R.A. Kollewijn, ‘Bilderdijk's karakter. Bilderdijk, Lotgenoot van Multatuli. Eene studie door Dr. Jan Te Winkel. Haarlem, 1890. I’. In: ‘De Gids. Jaargang 1890’.

Citaat:

Reeds jong was Bilderdijk begonnen met dichten. Zijn vader maakte ook verzen en reciteerde ze wel eens in den huiselijken kring. Willem vatte zijn dichtoefeningen ernstig op. Hij vertaalde veel, vooral uit het Latijn, en bracht een zelfde vers dikwijls op verschillende manieren in 't Nederlandsch over om de taal in zijn macht te krijgen en gemakkelijk te leeren versificeeren. Op twintigjarigen leeftijd dong hij mede naar den prijs, dien het Leidsche genootschap Kunst wordt door Arbeid verkregen, had uitgeschreven voor het beste dichtstuk over niets meer of minder dan den Invloed der Dichtkunst op het Staatsbestuur. Hij verwierf den ‘gouden eerepenning.’ Toen een jaar later weer een vers van hem met goud werd bekroond, rangschikte men den jongen man onder de beste Nederlandsche dichters.

Volledige tekst

1891 A. Pierson, ‘Dr. Kollewijns Bilderdijk. Bilderdijk. Zijn Leven en zijn Werken. Naar oorspronkelijke en voor een groot gedeelte onuitgegeven bescheiden samengesteld door Dr. R.A. Kollewijn’. In: ‘De Gids. Jaargang 1891’.

Citaat:

Het leven van Bilderdijk is bij uitnemendheid onbelangrijk. Het laat zich in weinige woorden mededeelen: hij was advocaat in den Haag, balling in Duitschland, privatiseerend geleerde in Leiden en Haarlem; gaf tallooze werken uit; verloor tal van kinderen; worstelde met finantiëele moeilijkheden; overleefde zijn tweede vrouw ruim anderhalf jaar en stierf. Ziedaar nagenoeg alles. In geen enkele gebeurtenis van gewicht is hij betrokken geweest. De staatkundige geschiedenis van zijn tijd zou, wanneer hij nooit geleefd had, in geen enkel opzicht een andere zijn geworden. (…) Al het belangrijke in Bilderdijks biografie moet komen van zijn persoonlijkheid: het overige kan slechts een kader zijn.

Volledige tekst

1891 J.G. Frederiks en F. Jos. van den Branden, ‘[Mr. Willem Bilderdijk]’. In: J.G. Frederiks en F. Jos. van den Branden, ‘Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde’.

Citaat:

Andermaal koos hij eene nieuwe woonplaats, thans Haarlem, de laatste, in 1827. Opmerkelijk is , waar hij in dezelfde stad telkens van woning verwisselde. In zijn laatste verblijf aan de Markt te Haarlem - thans door een weinig in 't oog vallend gedenkteeken aangeduid - verloor hij zijne dichterlijke en trouwe gade. Twintig maanden later overl. hij, den 18 Dec. 1831, door velen miskend, door weinigen gewaardeerd, door enkelen gesteund en geholpen, en gevolgd tot aan zijne rustplaats in Sint-Bavo, waar het dichterlijk, zwaar beproefd echtpaar nedergelegd werd.

Volledige tekst

1912 [Steven Willem Floris] Margadant, ‘[Bilderdijk, Mr. Willem]’. In: ‘Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2’.

Citaat:

Inmiddels werd de zucht naar zijn vaderland hoe langer hoe sterker. Goede vrienden deden in 1805 moeite om hem een nederlandsch professoraat te bezorgen, doch zonder gevolg. Eindelijk werd in het vaderland het verlangen naar hem algemeener. Voornamelijk dank zij den bemoeiingen van Jeronimo de Vries werd er eene commissie gevormd ten einde B. over te halen, als lector in de ned. taal, welsprekendheid, en dichtkunst, op te treden in de amsterd. afdeeling der Bataafsche Mij. van Taal en Letterkunde. Tijden en meeningen waren veranderd, en de balling zou zonder bezwaar terug kunnen komen. De noodige gelden werden bijeengebracht, en 26 Maart 1806 betrad B. weder den geliefden vaderlandschen grond.

Volledige tekst

1952 K. ter Laan, ‘[Mr. Willem Bilderdijk]’. In: K. ter Laan, ‘Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid’ (tweede druk).

Citaat:

In de jaren van zijn ballingschap en in de Franse tijd werd Bilderdijk de dichter van het geloof in de Goddelijke Openbaring en de strijder tegen de Verlichting. Met Feith knoopte hij 1812 de vriendschapsbanden weer aan. Doch met ‘de geest der eeuw’ kon hij het niet vinden, niet in Nederland, noch bij ‘Duitschlands domheid’, noch bij ‘het schaamteloos Albion’, noch bij ‘het Fransche helgespuis’. Overal zag hij achteruitgang en verval, overal vijanden om hem heen. In 1810 maakte hij zelfs een gedicht Op mijn vervolgers.

Volledige tekst

1977 Jan en Annie Romein-Verschoor, ‘Willem Bilderijk. Gefnuikt genie’. In: Jan Romein en Annie Romein-Verschoor, ‘Erflaters van onze beschaving’.

Citaat:

De ‘leugens’ waar wij hem voortdurend op kunnen betrappen, zijn niet de lapmiddelen om in de wereld der normaliteit iets meer te lijken en fouten en tekorten te bedekken, maar de uitdagende manifestaties van iemand die radicaal met die normale wereld gebroken had, die, zoals hij zelf zegt ‘zich bewoog in een wereld, gescheiden van de dagelijksche en gewone door een klove’, zijn eigen wereld van het woord waarover hij onbeperkte macht had.

Volledige tekst

1985 M.J.G. de Jong, ‘Bilderdijk, Willem’. In: G.J. van Bork & P.J. Verkruijsse (red.), ‘De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs’.

Citaat:

De Dichtwerken van Bilderdijk (1856-1859) werden na zijn dood bijeengebracht in vijftien delen van ca. vijfhonderd pagina's. Zijn verzen verraden dat hij als kunstenaar leefde op de breuklijn van classicisme en romantiek. Daardoor kondigt hij enerzijds de moderne directe dichtkunst van het individuele gevoel aan, terwijl hij anderzijds gebonden blijft aan de op een meer onpersoonlijk gevoel gerichte classicistische poëzie in de geijkte dichtertaal. Door een grote belezenheid en oefening had hij deze laatste zozeer in zijn wezen opgenomen, dat de gereedliggende beelden en gedachten zich soms moeiteloos ordenden naar de wil van zijn ritmiek en zelfs zijn oorspronkelijke gevoelens konden overmeesteren zonder dat de dichterlijke zelfkritiek tussenbeide kwam. Dit verklaart waarom de moderne lezer ook in zijn mooiste gedichten kan worden gehinderd door een toon, die onecht aandoet.

Volledige tekst

2003 Joris van Eijnatten, ‘Bilderdijk, W.’ In: Karina van Dalen-Oskam, Ingrid Biesheuvel, Wim van Anrooij en Jan Noordegraaf, ‘Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek’.

Citaat:

Als dichter heeft Bilderdijk alle genres en diverse versvormen beoefend; zijn oeuvre zou minstens 300.000 versregels bedragen. Daarnaast publiceerde hij talrijke vertalingen, letterkundige studies en essays over de kentheorie, het natuurrecht, de architectuur en de theologie. Tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw dwong deze imposante nalatenschap bewondering af, of wekte zij vanwege haar gebrek aan intellectuele distantie en gelijkhebberigheid grote irritatie. Vooral binnen de Nederlandse protestantse traditie heeft Bilderdijk zeker gezag uitgeoefend. Het wetenschappelijk onderzoek naar zijn leven en werk heeft zich pas na 1980 sterk ontplooid.

Volledige tekst