In 1903 etaleerde Richard Strauss zijn familieleven door middel van een symfonisch gedicht: de "Sinfonia domestica" op.53. Sommige critici beschouwden dit werk als een banale schildering van een burgelijke familie-idylle. Toch beschouwde Strauss zijn "Sinfonia domestica" niet als iets oppervlakkigs. Wat is er serieuzer, zo stelde hij, dan een huwelijk en de bekroning van dit huwelijk door de komst van een kind. Het intieme karakter van dit werk komt misschien dan ook beter tot uitdrukking in de versie voor twee piano's van de dirigent Otto Singer (1863-1931). Deze versie is op cd gezet door Martha Argerich en Alexandre Rabinovitch. Ze spelen tevens "La valse" van Ravel en "L'apprenti sorcier" van Dukas (in een bewerking van Rabinovitch).