Nog steeds kom het voor dat briljante composities onopgemerkt blijven omdat de naam van de componist ons tegenwoordig niets meer zegt. Maar behalve componisten die als 'de Groten' bekend staan, zijn er natuurlijk nog talloze 'kleinere' componisten geweest die prachtige muziek hebben geschreven. Dit gaat in ieder geval op voor de Franse componist Michel Pignolet de Montéclair (1667-1737). Deze jongste telg van een wever werd na koorjongen aan de kathedraal te Langres muziekdirecteur aan het hof van de prins van Vaudémont. Dankzij deze reislustige prins heeft Montéclair veel kennis van de Italiaanse muziek opgedaan. Vanaf 1700 werd Montéclair aangesteld als contrabassist van het kleine orkest van de Opéra te Parijs. Tussendoor had hij de energie om te componeren (vooral kamermuziek), les te geven en theoretisch-pedagogische boeken te schrijven. Met name als leraar werd Montéclair zeer gewaardeerd; hij gaf onder andere les aan de dochters van de componist François Couperin. De in Italië ontwikkelde cantate bleef tot het begin van de 18e eeuw vrijwel onbekend in Frankrijk. Montéclair is dan ook een van de eerste geweest die cantates componeerde op Franse teksten: hij publiceerde drie cantateboeken tussen 1709 en 1728. Deze cantates zijn ronduit briljant te noemen. Opmerkelijk voor die tijd bijvoorbeeld is Montéclairs aandacht voor de dramatische functie van het orkest. Op deze cd worden twee van Montéclairs cantates ten gehore gebracht, "La badine" en "Pan et Syrinx". De uitvoerders zijn de sopraan Judith Nelson, hoboïst Jacques Vandeville, klavecinist William Christie en gambaspeler Ariane Maurette. Hoewel de werken in 1977 opgenomen zijn (behalve cantates ook delen uit Montéclairs vierde concert) worden ze voor het eerst uitgebracht op cd. Dit is dus een première. Behalve de mooie uitvoering is het zeldzame karakter van de werken al genoeg reden om deze cd te beluisteren. (SvdP)_