Op deze cd laat het Vienna Piano Trio een stoere (volgens sommigen te stoere) uitvoering horen van Dvoráks ambitieuze Trio op.65. Dit trio van welhaast epische proporties wordt vaak genoemd als Dvoráks beste kamermuziekwerk. Het contrast met het eerder geschreven Trio op.21 is groot. Dit werk weerspiegelt veelmeer de folkloristische Dvorák. Wellicht zijn we zozeer aan dit Slavische koloriet gewend geraakt dat de originaliteit van dit vroege werk ons ontgaat. Het transformeren van volkse elementen naar elitaire kamermuziek vergde echter een vertaalslag waaraan heel wat studie van folkloristisch materiaal voorafging. Daar kwam ook nog bij dat veel van Dvoráks vroegere kamermuziek mislukt was omdat de componist zich vertild had aan Wagneriaanse experimenten. Met het Trio op.21 wist Dvorák echter een volwassen stijl te ontwikkelen, nog voordat hij de aandacht van Brahms trok. Waarmee maar weer eens gezegd is dat Dvorák méér was dan zo maar een Brahms-epigoon. (HJ)