In de muziekgeschiedenis is Carl Loewe (1796-1869) vooral bekend als liederencomponist. Hij werd geboren in een dorpje bij Halle en leerde de basis van het muziekvak van zijn vader. In 1817 begon Loewe in Halle aan een studie theologie aan de universiteit, waar hij in contact kwam met Türk, een destijds bekende pianopedagoog, en Reichardt, die toen de meest befaamde liederencomponist was. In 1820 kreeg hij een bescheiden baantje in Stettin, maar al een jaar later werd hij bevorderd tot stadsmuziekdirecteur en die positie zou Loewe tot zijn dood houden. De lange zomervakanties gebruikte hij om concertreizen te maken, waarop hij zijn eigen ballades op romantische gedichten zong. Met name zijn ‘Ritter Oluf’ was beroemd, terwijl zijn versie van Erlkönig lange tijd als een volwaardige tegenhanger van Schuberts fameuze zetting gold. Deze liederen worden tegenwoordig nog met een zekere regelmaat gezongen, maar van Loewe’s andere muziek wordt zelden meer iets vernomen. Vandaar dat het heel aardig is dat het Hallensia Quartett Loewe’s complete strijkkwartetten op cd gaat zetten. Op dit eerste deel staan de eerste twee van de Drie strijkkwartetten op.24. Ze zijn waarschijnlijk in de jaren 1820 ontstaan en delen met elkaar een conventionele vierdelige opbouw, benevens een speelduur van een klein halfuur. Stilistisch sluiten ze vooral bij Haydn aan, aangevuld met enkele bescheiden romantische trekjes. Belangrijke bijdragen aan het kwartet-genre zijn ze niet, maar het is wel plezierige, melodieuze muziek. In het wat karig uitgevoerde boekje worden in de toelichting ook al de kwartetten voor het nog te verschijnen deel 2 van deze serie besproken, hetgeen enigszins verwarrend werkt. Misschien is het een listige vorm van reclame, want als de toelichting klopt, wordt het tweede deel in muzikaal opzicht veel interessanter dan dit eerste. (JvG)