De bijdrage van Bohemen aan het Weense muziekleven van de late 18de eeuw wordt doorgaans wel in de geschiedenisboeken vermeld, maar klinkende getuigenissen ervan zijn lang zeldzaam geweest. Deze cd met muziek van Leopold Kozeluch (1747-1818), gespeeld door het Kurpfälziches Orchester onder leiding van Jiri Malát, vult dan ook een lacune. Kozeluch leerde het muziekvak van plaatselijke onderwijzers en bekwaamde zich verder in Praag onder leiding van Dussek en van zijn oom Jan Kozeluch. In 1778 trok hij naar Wenen, waar hij al snel successen behaalde als pianist en componist. In 1792 werd hij tot hofkapelmeester benoemd en deze functie behield hij tot zijn dood in 1818. Evenals verschillende van zijn Boheemse collega's experimenteerde Kozeluch met het genre van de 'sinfonia concertante'; een mengvorm van symfonie, soloconcert en concerto grosso, waarin een combinatie van instrumenten solistische rollen vervult. Zelden werd er echter voor zo'n opmerkelijke combinatie gekozen als in deze "Sinfonia concertante", want hier klinken achtereenvolgens trompet, mandoline, contrabas en piano als solist. Vooral het samengaan van trompet en mandoline is opmerkelijk omdat deze instrumenten een zeer uiteenlopende status hadden. De trompet was het gerespecteerde instrument van de officiële stadsmusici; de mandoline het minderwaardige vehikel van de reizende speellieden. Kozeluchs muziek is wel aantrekkelijk, maar het hele concert door blijft de bezetting een curieuze indruk maken. Conventioneler is de "Symfonie in A", een vierdelig werk dat enigszins aan Haydn doet denken. Het geheel maakt een wat teleurstellende indruk door de extreem korte finale, die voor een slotdeel teveel een niemendalletje is. Al met al is dit toch wel een leuke cd. (JvG)_