Het jaar 2001 is door de publiciteit zozeer benadrukt als Verdi-jaar, dat we bijna zouden vergeten dat 2001 ook Schönberg-jaar is. Vijftig jaar na zijn dood is deze radicale vernieuwer kennelijk meer gerespecteerd dan geliefd. Helaas, want hoewel zijn muziek inderdaad moeilijk en experimenteel is, is het niet juist om hem enkel als een rigide sloper van de traditie voor te stellen. Zo is bijvoorbeeld zijn Pianoconcert opus 42 (1942) opvallend traditioneel georiënteerd. Dankzij een aantekening uit Schönbergs nalatenschap weten we meer over de programmatische achtergrond van dit vierdelige concert, dat kennelijk ontstond als reactie op de oorlog: Het leven was zo gemoedelijk (deel 1), plotseling greep haat om zich heen (2), er ontstond een gespannen situatie (3), maar het leven ging verder (4). Pianiste Mitsuko Uchida verzorgde een prachtige registratie van dit weinig gespeelde concert. Zij wordt bijgestaan door The Cleveland Orchestra onder leiding van Pierre Boulez. Ook de overige programmaonderdelen zijn louter hoogtepunten uit de experimentele pianomuziek van de 20ste eeuw. Het gaat hier om de Drei Klavierstücke op.11 en de Sechs kleine Klavierstücke op.19, eveneens van Schönberg, de Variationen op.27 van Anton Webern en de Sonate op.1 van Alban Berg. (HJ)_