Het waren niet alleen Smetana en Dvorak die in de 19de eeuw het vaandel van de Tsjechische muziek hoog hielden: op deze twee cd's is muziek opgenomen van twee van hun minder bekende landgenoten. Zdenek Fibich (1850-1900) was in zekere zin een buitenbeentje onder de Tjechische componisten, omdat hij vrij weinig op had met het nationalisme dat zijn collega's openlijk ventileerden. Het symfonische gedicht Othello op.6 werd geschreven in 1873, enkele jaren nadat Fibich zijn studie aan het conservatieve Leipziger conservatorium had afgerond. Het bijna twintig minuten durende werk is een welluidend geheel, zonder aan de emotionele extremen van Shakespeares werk te raken. Iets sfeervoller is het iets kortere Toman en de bosnimf op.49 uit 1874. De Suite op.54 'Indrukken van het platteland' is een van de weinige stukken waarin Fibich zijn vaderland centraal stelde. Dit vijfdelige werk bevat onder andere een 'Vrolijke dans' en een 'Dorpsdans', maar heel pittoreske effecten ontbreken. Juist daarin blinkt de muziek van Vitezslav Novak (1870-1949) uit. Deze leerling van Dvorak was veel meer dan Fibich toegewijd aan een herkenbaar nationale stijl, waarvan het symfonische gedicht In de tatra's op.26 een fraai voorbeeld is. Stilistisch ligt het stuk ergens tussen Smetana en de vroege Richard Strauss. Minder gepassioneerd klinkt het iets langere symfonische gedicht Van eeuwig verlangen op.33, hoewel de titel die verwachting wel wekt. De hoogtepunten van deze cd zijn echter de twee liedcycli voor sopraan en orkest: de Liederen op.38 en de Zuid-Boheemse motieven op.77. Over het geheel genomen betreft het hier goede uitvoeringen, waarin het Carlsbad Symfonie Orkest onder leiding van Douglas Bostock, met sopraan Daniela Strakova, bewijst dat deze muziek de aandacht zeker waard is. (JvG)_