De 12-jarige Gioacchino Rossini had nog maar amper fatsoenlijk muziekonderwijs genoten, of hij componeerde in drie dagen tijd een zestal Sonates voor twee violen, cello en contrabas op het landgoed van de zakenman Agostino Triossi. De Sonates werden gespeeld door Triossi, zijn twee neven en door de kleine Gioacchino zelf. Het is geen wonder dat het in deze juvenalia ontbreekt aan de doorwrochte strijkkwartet-technieken, zoals die sinds Haydn en Mozart opgeld deden. Ondanks (of misschien wel dankzij) het gebrek aan dit soort formele training zijn deze werkjes een wonder van pretentieloze lichtheid en charme. Binnen een mum van tijd werden deze ‘verschrikkelijke sonates’ zoals de oudere Rossini ze later schertsend zou noemen, gespeeld in salons over heel Europa. Het Ensemble Explorations bracht een cd uit, waarop de Sonates nr.1,2 4 & 5 geprogrammeerd zijn. De resterende sonates zullen later op cd verschijnen. (HJ)