Carl Nielsen (1865-1931) geldt sinds jaar en dag als Denemarkens meest beroemde componist. Zijn muziek wordt over de hele wereld gespeeld, maar daarbij valt over het algemeen de nadruk steeds op zijn symfonieën. Wat dat betreft is het plezierig dat het beeld van zijn muziek wat completer wordt gemaakt met een cd als deze, waarop Nielsens eerste twee strijkkwartetten zijn opgenomen, gespeeld door het Kubín Quartet. Nielsen leerde de eerste muzikale beginselen van zijn vader en speelde jarenlang in allerlei amateurensembles. Van 1883 tot 1886 studeerde hij aan het Deens Koninklijk Conservatorium in Kopenhagen, waar Johan Svendsen zijn docent was. Aan deze Svendsen droeg Nielsen zijn "Strijkkwartet op.13" op. Nielsen schreef dit stuk al in 1888, maar hij publiceerde het pas in 1900, nadat hij het in 1898 had herzien. Het "Strijkkwartet op.5" werd geschreven in 1890 en in 1892 gepubliceerd. Qua opzet en omvang ontlopen beide stukken elkaar niet veel. Beide hebben de gebruikelijke vier delen en nemen circa een half uur in beslag. In zekere zin zijn het allebei nog leerstukken, want van Nielsens rijpere stijl is hier nog weinig te horen. Dat is op zich misschien jammer, maar een groot beletsel is het niet, want er valt genoeg te beleven in deze stukken. De langzame delen zijn sfeervol, vooral dat van het kwartet op.13, en de hoekdelen munten uit door een stoer en energiek karakter. In het 'Scherzo' van het kwartet op.13 valt verder het trio op, dat een zeer volksliedachtige melodie heeft. Het Kubín Quartet houdt een goed pleidooi voor de kwartetten en bewijzen daarmee dat Nielsens kamermuziek niet voor zijn orkestmuziek onderdoet. (JvG)_