Anton Bruckner Symphony no.3 (1877 version)
Album
Waar sommige componisten schijnbaar onbekommerd bij het componeren op het gewenste resultaat uitkwamen, daar was voor Anton Bruckner (1824-1896) het voltooien van iedere symfonie weer een worsteling. Bruckners chronische onzekerheid over zijn symfonische productie wordt gemeenlijk verklaard met een verwijzing naar zijn biografie. Begonnen als eenvoudige dorpsonderwijzer behield Bruckner zijn leven lang een diep ontzag voor het intellectuele grootstedelijke milieu waarin hij door zijn buitengewone muzikale gaven verzeild was geraakt, maar waaraan hij, door zijn eigen gebrekkige intellectuele vorming, nooit ten volle mee durfde doen. Wanneer zijn muzikaliteit zich spontaan kon ontvouwen, zoals bijvoorbeeld in zijn orgelimprovisaties, was Bruckner een zelfverzekerd en succesvol musicus. Zodra het echter ging om het vastleggen kwam onmiddellijk de twijfel over zijn eigen competentie weer naar boven. Die twijfel zal ongetwijfeld zijn aangejaagd door de vernietigende kritieken die zijn symfonisch oeuvre achtervolgden. Brahms sprak van 'symfonische reuzenslangen' en diens voorvechter, de fameuze criticus Eduard Hanslick liet zich evenmin onbetuigd waar het ging om het kastijden van Bruckner de componist (voor Bruckner de organist had Hanslick veel waardering). Ook Bruckners Symfonie nr.3 ontsnapte niet aan Hanslicks venijnige pen: het werk, zo stelde Hanslick, maakte de indruk 'het resultaat te zijn van de kennismaking van Beethovens Negende met Wagners Walküre, waarbij het geheel onder de hoeven van laatstgenoemden uiteindelijk vertrapt wordt'. Dergelijke kritieken, gecombineerd met de welgemeende, maar niet zelden eveneens uit onbegrip voortgekomen adviezen van de spaarzame Bruckner-enthousiasten die er destijds in Wenen te vinden waren, brachten Bruckner ertoe zijn symfonieën herhaaldelijk te reviseren in de hoop middels aanpassingen alsnog het verhoopte succes te behalen. (De enige symfonie van Bruckner waarvan maar één versie bestaat is de Symfonie nr.6 - dat stuk is tijdens diens leven namelijk nooit uitgevoerd en bij gebrek aan respons heeft Bruckner daaraan nooit verder gesleuteld.) Die verschillende versies worden tegenwoordig tamelijk lukraak door elkaar uitgevoerd en de meeste luisteraars zullen niet eens weten welke versie zij beluisteren of op cd thuis hebben. Dat ongemak is nu even simpel als doeltreffend verholpen met deze dubbel-cd van Naxos, waarop de Symfonie nr.3 klinkt in de versies van 1877 en 1889, terwijl als extraatje ook nog het Adagio uit de versie van 1876 is opgenomen. Een prachtige manier om de verschillende versies te vergelijken, en ook een aangename dankzij de heel behoorlijke vertolkingen van het Neue Philharmonie Westfalen onder leiding van Jophannes Wildner. Het enige wat de ware Bruckner-fanaat nu nog zal willen hebben is de 'Originalfassung' uit 1873 van deze symfonie. (JvG)
Meer informatie
Je leent dit album bij Muziekweb.
Tracks
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1877 deel I
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
21:20
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1877 deel II
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
15:39
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1877 deel III
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
7:16
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1877 deel IV
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
15:19
- Adagio (1876)
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
18:06
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1889 deel I
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
17:33
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1889 deel II
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
13:23
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1889 deel III
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
6:39
- Symfonie nr.3, WAB.103 in d kl.t., "Wagner symfonie", 1889 deel IV
Anton Bruckner, Johannes Wildner, Südwestfälische Philharmonie
12:18