Met cookies houden we informatie bij over je bezoek. We verzamelen deze informatie om de gebruikservaring te verbeteren. We meten het effect van advertenties via Google. Je kunt je toestemming altijd weer intrekken.
De Pianosonate nr.32 op.111 van van Ludwig van Beethoven is zo ongenaakbaar mooi, dat niemand het heeft aangedurfd deze sonate van een overbodige bijnaam te voorzien. Het eerste deel is een dramatische en stormachtig Maestoso. Daarna volgt een variatiereeks over een lieflijk thema (Adagio molto semplice e cantabile), waarvan de eerste drie variaties uitmonden in een merkwaardig boogie-woogie-ritme. Na dit swingende anachronisme verandert alles van karakter. De met eindeloze tremolo’s en trillers omlijste muziek dreigt bijna van de vleugel te vallen, zozeer laat Beethoven de klanken stijgen en dalen naar de uiterste grenzen van het klavier. Pianisten hebben vaak gedacht dat de dove Beethoven maar wat opschreef, omdat hij zijn experimenten niet meer auditief kon controleren. Deze veronderstelling doet echter geen recht aan Beethovens originaliteit, want juist het aftasten van de uiterste grenzen suggereert dat er meer klinkt dan er klinkt: alsof ons het uitzicht wordt geboden op ongekende vergezichten. Behalve deze Sonate speelt Kees Wieringa ook de Troisième Année van de Années de Pèlerinage van Franz Liszt. Het gaat hier om een live opname, gemaakt in New York, Weill Recital Hall (Carnegie), anno 1994. (HJ)