In ieder kunstenaarscollectief zijn er beroemdheden en 'nevenfiguren'; leden wiens roem voornamelijk nog in stand wordt gehouden door hun lidmaatschap. Of de muzikale wereld de naam van Cesar Cui (1835-1918) nog zou kennen als hij geen lid zou zijn geweest van het 'machtige handjevol, het groepje Russische componisten dat zich inzette voor het creëren van een typisch Russisch-nationale muziekstijl, valt te betwijfelen, want ongetwijfeld zijn de andere leden, Moessorgski, Rimski-Korsakov, Borodin en Balakirev, tot op heden veel bekender, terwijl de naam van Cui nog slechts valt in verbinding met deze illustere collega's. Desalniettemin verdient Cui wel enige aandacht, want hij was een vakkundig componist, zij het niet zo'n fanatiek aanhanger van de idealen van de groep. In de hier opgenomen pianowerken, de Walsen op.31, de Suite op.21 en een selectie uit de Préludes op.64 klinkt verrassend weinig door van wat men als 'typisch Russisch' zou kunnen duiden. Afwisselend lijken juist door en door Europese modellen als Chopin, Schumann en Liszt Cui tot voorbeeld te zijn geweest. Dat hij die invloeden met verve en zwier wist te verwerken maakt echter dat deze cd veel meer is dan slechts een illustratie van een figuur wiens historische belang steeds weer in het hokje van nationale scholen is gedrukt: hier klinkt elegante en aantrekkelijke pianomuziek uit de Romantische school. (JvG)