Nog voordat hij beroemd werd vanwege zijn opera's en liederen, was Benjamin Britten de componist van een aantal briljante kamermuziekwerken. Voor zijn twintigste schreef hij de meesterlijke Phantasy op.2 (voor hobo en strijkers), waarvoor hij de Cobbett Prize in ontvangst mocht nemen. Het vroegste werk op deze cd zijn de Three Divertimenti (1936), naar het onvoltooide 'alla quartetto serioso' Go play, boy, play (een zinsnede uit Shakespeare's The Winter's Tale). Zijn Eerste Strijkkwartet (1941), geschreven tijdens zijn ballingschap in de VS, was een opdracht van Elizabeth Sprague Coolidge, een belangrijke Amerikaanse beschermvrouwe van de kamermuziek. Het Tweede Kwartet ontstond drie jaar nadat Britten was teruggekeerd in Engeland. Ook dit was een opdracht, ditmaal ter gelegenheid van de 250ste sterfdag van Purcell. Het Derde Kwartet (1975) was des mans zwanenzang. Dit kwartet is de muzikale tegenhanger van Brittens laatste opera: Death in Venice. (HJ)