Schönberg componeerde zijn Gurrelieder (1900-1911) in ‘slechts’ één jaar tijd. Het kostte hem daarentegen tien jaar om de instrumentatie rond te krijgen. In deze periode had zijn compositiestijl en instrumentatietechniek zich echter ingrijpend veranderd. In 1906 zag de Eerste Kammersymphonie het levenslicht, gevolgd door het revolutionaire Tweede Strijkkwartet: werken waarin Schönberg het romantische symfonieorkest drastisch uitdunde en de traditionele tonaliteit verliet. Deze ontwikkelingen zijn in de Gurrelieder goed terug te horen. Gaan de eerste twee delen nog uit van de Wagneriaanse orkestklank, in het derde deel worden de contrasten tussen de verschillende orkestsecties op scherp gesteld. Maar het meest opvallend is misschien wel het melodrama Des Sommerwindes Wilder Jagd, waarin Schönberg voor het eerst gebruikmaakt van het Spechgesang. Op deze live-dvd weet Mariss Jansons al deze heterogene elementen tot een eenheid te smeden, evenals het veelkoppige monsterensemble bestaande uit vijf solisten, spreker, drie mannenkoren, achtstemmig gemengd koor en groot orkest. Jansons zinderende lyriek baadt in een weldadige weelderigheid, met de afsluitende Zonnehymne als onmiskenbaar stralend hoogtepunt. Een mooie tegenhanger van Esa-Pekka Salonens opname uit 2009. (JWvR)