De IJslandse formatie Sigur Rós groeide de afgelopen tien jaar uit tot een grote speler in het festival- en clubcircuit. Na hun laatste release uit 2008 is het een beetje stil geworden rond de experimentele band. Zanger Jón Thór Birgisson komt nu onder de naam Jónsi met zijn solodebuut. De teksten op dit album zijn voornamelijk Engels en IJslands en dus toegankelijker (of in ieder geval verstaanbaarder) dan de teksten in de zelfverzonnen taal Hopelandic die op enkele Sigur Rós-albums te vinden zijn. Desondanks is Go een uitermate fantasierijke plaat. Natuurlijk zijn er nummers die met hun sferische en sprookjesachtige elementen aan Sigur Rós doen denken, maar Birgisson vult vooral de eerste helft van de cd met uptempo pop van een bijzonder soort. Met een haast robotachtige precisie vormen authentieke instrumenten opzwepende ritmes en lyrische tierelantijntjes. Een glansrol is hierbij weggelegd voor drummer Samuli Kosimen die er hevig, doch gecontroleerd op los slaat. En dat typeert eigenlijk dit album. Go is soms hyper, soms ingetogen, maar te allen tijde gedurfd. (JE)