Béla Bartók (1881-1945) heeft zich altijd sterk gemaakt voor een synthese tussen de ‘multiculturele’ volksmuziek van Hongarije en de Europese kunstmuziek. Wellicht is het daarom dat in zijn muziek vaak strijkinstrumenten optreden als intermediair tussen beide muziektradities. In beide reportoires speelt dit instrumentarium al eeuwen een centrale rol. Deze nieuwe cd in de 31-delige Bartók-editie van Hungaroton is dan ook gewijd zijn de werken voor strijkorkest: Muziek Voor Strijkinstrumenten, Slagwerk En Celesta (1936) en het Divertimento (1939), composities die doortrokken zijn van folkloristisch elan. Enerzijds roept Bartók de klank op van strijkensembles van het platteland, anderzijds boort hij de diepere lagen aan van de Hongaarse volksmuziek, zonder echter gebruik te maken van letterlijke volksmuziekcitaten. Net als bij de eerder verschenen releases blinkt ook deze opname uit in een volledig uitgebalanceerde en transparante orkestklank. Elke nuance is hoorbaar waardoor de fijnzinnige rubati van dirigent Zoltán Kocsis goed uit de verf komen. Hetzelfde geldt overigens voor Bartóks typische instrumentatiekunst middels effectief toegepast slagwerk. Wederom levert het voortreffelijk spelende Hongaars Nationaal Philharmonisch Orkest en prachtige opname af. (JWvR)