In 1974 demonstreerden de Tibetaanse monniken van het Gyuto-klooster voor het eerst hun unieke zangstijl aan een verbaasd Westers publiek. Met de groeiende interesse in het boeddhisme is de boventoonzang van de monniken steeds bekender geworden. De extreem lage klanken, die uit het diepste van de keel komen, zijn inmiddels ook bekend bij veel mensen die niet bekend zijn met Oosterse spiritualiteit. Deze muziek is dan ook niet bedacht ter ontspanning, maar om in een meditatieve staat te geraken. Op deze cd werken vier Tibetaanse monniken samen met Deva Premal, een Duitse zangeres die zich specialiseerde in het zingen van mantra’s. De toevoeging van cello, fluiten en toetsen schaaft de ruwe randjes van de boventoonzang af, maar de negen mantra’s behouden desondanks toch een hypnotiserend effect op de luisteraar. (PdK)