Queen was ten tijde van A Night At The Opera (1975) op de top van haar kunnen. De eerste albums van het kwartet hadden het al goed gedaan en met Killer Queen (1974) had Freddie Mercury een grote hit geschreven. Voor de vierde langspeler werd er niets aan de succesformule veranderd. Zowel de opbouw van het album als de techniek erachter zijn vrijwel identiek aan Queen II en vooral Sheer Heart Attack , die een jaar eerder uitkwamen. Met A Night At The Opera verfijnde Queen het kunstje. Een paar maanden in de studio monden uit in een uiteenlopende verzameling pop, vaudeville en (hard)rock van vier topmuzikanten die elk hun stempel als componist drukten. Het album kreeg vleugels door de single Bohemian Rhapsody, een ware relevatie met drie verschillende gedeeltes waaronder een bombastisch operastuk. Hierdoor wordt A Night At The Opera tegenwoordig gezien als hun meesterwerk. Het album wordt echt spannend op de B-kant, als Bohemian Rhapsody en The Prophet’s Song beide een pompeuze poging doen de luisteraar te overdonderen. A Night At The Opera bevat schitterende en zeer afwisselende nummers. Twee van die nummers zijn met leadzang van Brian May. Dit maakt het bekendste album van Queen alleen maar eigenzinniger. (JE)