Samen met Franz Lehár behoort Emmerich Kálmán tot de belangrijkste componisten die bijgedragen hebben aan het zilveren tijdperk van de operette (de onverwachte, hernieuwde bloeiperiode van het genre na de dood van Johann Strauss junior en Franz von Suppé). Opvallend aan de operettes van Kálmán is dat de wals niet meer domineert. Zoals te verwachten valt van een Hongaarse componist verwerkte hij graag een csárdás of zigeunerlied in zijn muziek. Daarnaast liet hij zich als ware kosmopoliet beïnvloeden door Amerikaanse dansmuziek, wat goed te horen is in zijn operette Die Zirkusprinzessin (1926). Het verhaal heeft niet veel om het lijf. Hier geen enkele sociale kritiek meer, het gaat puur om de romantiek en in die zin is het een heel geslaagd werk. De mooie en steenrijke Russische weduwe Fedora wordt door de wraakzuchtige, afgewezen prins Sergius misleid en trouwt in een opwelling met ene prins Korosoff, een aantrekkelijke man die zij kort daarvoor ontmoet heeft. Deze prins Korosoff blijkt echter de mysterieuze Mister X te zijn, een beroemde circusartiest. Een 'Zirkusprinzessin', noemt Sergius haar spottend. Vernederd laat ze haar kersverse echtgenoot in de steek. Een vergissing? Hier een prima verfilming uit 1969 met Ingeborg Hallstein als Fedora en Rudolf Schock als Mister X. (CP)