Naast het gegeven dat Thomas Zehetmair en Ruth Killius elkaars levenspartners zijn, vormen ze sinds 1994 ook de spil van het Zehetmair Kwartet. Op dit album zijn ze echter voor het eerst ook als duo te beluisteren. In een zorgvuldig samengesteld programma voeren ze de luisteraar mee op een tocht door een even divers als duizelingwekkend twintigste-eeuws repertoire voor viool en altviool. Een centrale plaats heeft daarin Bartóks vroege Duo uit 1902, dat een soort Kurtágiaans Játékok avant-la-lettre is. Beide musici hebben dezelfde melodie, behalve dat eentje deze ondersteboven speelt (maar waar je als luisteraar niets van merkt). Om dit schijnbare niemendalletje cirkelen diverse miniatuurtjes met elk hun eigen charmes. Zo componeerde Heinz Holliger zijn Drei Skizzen in opdracht van het duo Zehetmair-Killius als toegift voor hun frequente uitvoeringen van Mozarts Sinfonia Concertante KV.364. Na de bijna gewichtloze Pirouettes harmoniques, gevolgd door een Dance dense (een wilde perpetuum mobile), besluit het werk met een Cantique à six voix, waarin de beide spelers de vijfde en zesde stem neuriën. Geneuried wordt er ook in Scelsi’s Manto dat samen met Martinu’s Three Madrigals tot de meer substantiëlere werken op dit album behoort. (JWvR)