Het Takács Quartet behoort tot de meest gerenommeerde kwartetten van dit moment. In 2012 waren zij het enige kwartet dat door het blad Gramophone in de Hall of Fame werd geplaatst. Hun cd van de late Beethoven kwartetten was in 2006 goed voor verschillende prijzen, waaronder een Gramophone Award. Het Takács Quartet werd in 1975 opgericht aan de Franz Liszt Academy in Boedapest. Van de oorspronkelijke leden zijn overigens alleen Károly Schranz (tweede viool) en András Fejér (cello) over. Gabor Takács-Nagy en Gabor Ormai hebben inmiddels plaats gemaakt voor Edward Dusinberre (primarius) en Geraldine Walther (altviool). Op deze cd verplaatst het ensemble zich in de ietwat nachtelijke poëzie van Brittens instrumentale muziek. Het Eerste Kwartet (1941) was een opdracht van de Amerikaanse patrones Elizabeth Sprague Coolidge. Kwartet nr.2 (1945) verraadt Brittens affiniteit met Henry Purcell middels een omvangrijke chaconne. Het Derde Kwartet ontstond in Brittens laatste levensjaren, toen de componist fysiek nauwelijks nog in staat was om de bladen van de grote orkestpartituren vol te pennen. Het kwartet is feitelijk een instrumentale echo van Brittens opera Death in Venice. (HJ)