Rossini's komische opera Le Comte Ory was haastwerk. De eerste akte werd samengesteld uit reeds bestaande muziek van de componist. Alleen voor de tweede akte componeerde Rossini nieuwe muziek. Het verschil tussen de aktes is daardoor groot: de tweede is kwalitatief overduidelijk beter. De eerste akte bestaat uit een een opeenstapeling van coloratuurpassages en hoge noten. Een lange zit, tenzij je te maken hebt met een paar superbe, virtuoze zangers. Gelukkig weet de cast in deze productie er wel raad mee. Cecilia Bartoli (gravin Adèle) heeft een waardige tegenspeler gevonden in de rijzende ster van Javier Camareno, een belcantospecialist die inmiddels door de grote operatheaters ontdekt is. Hij speelt de Comte Ory, een rijkelui's zoon die zijn zinnen gezet heeft op het vele vrouwelijk schoon in de omgeving; nu de meeste mannen uit de streek op oorlogspad zijn, grijpt hij zijn kansen... Het verhaal speelt zich oorspronkelijk af ten tijde van de kruistochten, maar regisseurs Moshe Leiser en Patrice Caurier verplaatsten het naar Frankrijk aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Geen slecht idee, want zo ontstaat meer ruimte voor de seksueel getinte vaudeville-humor. Een soort 'Allo, 'Allo in operavorm. (CP)