Ieder seizoen dient zich aan als een belofte. Het verlangen naar een beter heden breekt door, en toch neemt het verleden niet zelden dat heden over. Als veteranen blijven we achter in die opeenvolgingen, als bron en object van verhalen en verzinsels, als predikant of koopman in roddels. Of als die man of vrouw waar vele roddels in de straat, het dorp of het circuit de ronde over doen. In die sfeer en met de taal van de stellige bewering en de idolatie verwoordt Jan Baeke de seizoensroddels van de huidige tijd. Hij legt ze in de mond van monteurs die aan een ongeluk sleutelen, van de mysterieuze Jack die leider en enigma tegelijk is, van verloren zonen, van de broersbende uit kleurloze dorpen. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie