Als hoogtepunt van deze symfonie wordt meestal dit adagio gezien. Bruckner heeft dit adagio zelf geduid: voorgevoel van de dood van Wagner. “Eens kwam ik naar huis en was zeer bedroefd en dacht bij mijzelf, de meester kan onmogelijk nog lang leven; toen viel mij het Adagio in cis in”. Het deel begint met treurzang. De melodie is verwant aan het “non confundar” uit het Te Deum van Bruckner. Er is een beweeglijker tweede thema. Met steeds nieuwe omspelingen komt halverwege bij variatie II het hoogtepunt: de sfeer slaat om naar C majeur. Steeds blijft daarna de sfeer geresigneerd; slechts zelden breekt het gevoel geheel door. Na nogmaals een plechtige treurzang van de tubae over de dood van Wagner verklinkt de coda in een zacht slot.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.