Als trompettist heeft André Waignein veel voor zijn instrument geschreven, gaande van stukken bestemd voor jonge trompettisten tot meer veeleisende werken voor beroepsmuzikanten. Met deze rapsodie heeft André Waignein een werk willen schrijven waarin spontaniteit de hoofdrol speelt en de solist zijn virtuositeit, sonoriteit en stijl ten volle kan uitleven. Alhoewel dit stuk niet tot de moeilijkste behoort, stelt het aan de solist toch hoge muzikale eisen. Na de indrukwekkende orkestrale opening doet de solist zijn intrede, met lange zinnen gevolgd door meer dynamische en ritmische cellen. De tweede beweging getuigt van een uitzonderlijke gevoeligheid en biedt de solist de gelegenheid te bewijzen dat de trompet (bugel) een instrument is dat ook kan ontroeren. De derde beweging is des te spectaculairder. Het orkest neemt actief deel door steeds delicater wordende tussenkomsten. De solist kan ruimschoots alle mogelijkheden aanwenden die zijn instrument biedt. Met een lang sostenuto op trompet (bugel) eindigt deze prachtige rapsodie.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.