Een van de karakteristieke kenmerken van veel van Brittens composities is de combinatie van 'oud en nieuw' en, in zijn operawerken, het gebruik van orkestrale intermezzo's die niet alleen dienen om de dramatische actie te verbinden, maar ook goed functioneren als onafhankelijke orkeststukken. De Courtly Dances van Gloriana zijn zo'n voorbeeld. Gloriana werd in opdracht van het Royal Opera House, Covent Garden, gecomponeerd voor de kroning van koningin Elizabeth II. De opera bestaat uit drie bedrijven en de tekst is van William Plomer, gebaseerd op Elizabeth and Essex (1928) van Lytton Strachey. Het werd opgedragen "met welwillende toestemming aan Hare Majesteit Koningin Elizabeth II ter ere van wiens kroning het was gecomponeerd" en ging in première in Covent Garden op 8 juni 1953. De hoofse dansen komen uit de hele opera, voornamelijk het tweede bedrijf. Auteur Arnold Whittall schreef: "Brittens fantasierijke gebruik van toespelingen op Elizabethaanse dansen en luitliederen creëren niet alleen lokale kleur, maar ook een gevoel van ironische distantie van de 20e eeuw." Het prominente gebruik van blaasinstrumenten in de orkestsuite, Opus 53a, doet denken aan de overheersing van blazers en percussie in de originele Elizabethaanse dansmuziek, en maakt dit een effectief onderwerp voor de transcriptie van de band door Jan Bach.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.