Jean Absil Rites
Bladmuziek
Met deze compositie trad Absil in de voetsporen van zijn twee leermeesters Paul Gilson en Florent Schmitt. Deze trilogie werd in 1952 getoonzet. De delen van het werk zijn: 1. Begroeting van de dageraad (Pour saluer l'auror) Het eerste deel is een muzikale beschrijving van het ontwaken van de natuur met onder meer een ode aan het licht. De dag breekt aan. Uit de wazige en onbestemde thema's groeit een lofzang op het licht dat zo pas is doorgebroken, terwijl de ganse natuur ontwaakt. Dit "thema van de dageraad" zwelt aan en neemt in hevigheid toe, om tenslotte met volle orkestrale kracht los te barsten. 2. Bezwering van de geesten (Pour conjurer les esprits) Het tweede deel heeft als kenmerk dat de opgeroepen geesten bij massa's komen opzetten en paniek zaaien tot de gemoederen uiteindelijk weer bedaren. Dit deel wordt ingezet met een "bezweringsthema" als een oproep tot de onbekende machten, waarna de geesten plotseling ontketend worden, komen aandwarrelen en tegen elkaar aanbotsen. Zij zaaien paniek. Dan komt er bedaring en, langzamerhand, de stilte. 3. Viering van de zon (Pour fêter le soleil) Het derde deel beschrijft een grandioze hulde aan het zonlicht tijdens een heftige en ritmische bacchanale, waarbij de aanvangsthema's met deze vurige dans afwisselen. Het is het feest van het licht. De bacchanale dans zit vol kleur en ritme en tevens vol hevigheid. Het thema van de dageraad uit het eerste deel wordt nu meermalen herhaald, tezamen met de thema's van de dans zelf. Deze laatste neemt in hevigheid toe en besluit het werk op de daverende tonen van geheel het orkest
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.