'Summer' is de tweede in een reeks symfonische gedichten, geïnspireerd op de jaargetijden en de volksmuziek van Scandinavië. In het eerste werk 'Spring' maakte Johan de Meij gebruik van twee Zweedse volksmelodieën, in 'Summer' komt de Finse volksmuziek aan bod. Het werk opent met een verklanking van het pastorale landschap van Pohjanmaa, een langgerekt gebied aan de wetkust van Finland. Hier wordt hoofdzakelijk Zweeds gesproken en ook de volksmuziek vertoont nog duidelijk Zweedse invloeden. Net als in 'Spring' vervolgt de muziek met een polka, hier gebaseerd op de openingsmaten van 'Suomis Sång' ('Lied van Finland'). Na een korte hoorn-intermezzo speelt een saxofoonkwartet van achter de bühne 'Ant han dansa med meij' ('Ant danste met mij'), terwijl in het orkest een ostinato baslijn ontstaat die de overgang vormt naar de finale. Een geleidelijke opbouw naar het 'Zon-thema' uit 'Spring' mondt uit int een stralend slot. Daarin klinkt een kort citaat uit de Eerste Symfonie van Jean Sibelius, Finlands muzikale icoon