Peter Kruize | Paul Gruter Vastzitten zonder straf
over inverzekeringstellingen en schadevergoedingen op basis van artikel 89 Sv
Gedrukt boek
De (extra) onderzoekstijd die de politie nodig heeft na aanhouding van een verdachte blijkt een belangrijk reden te zijn voor het in verzekering stellen van verdachten. De ophoudtermijn van zes uur, die tot 1 maart 2017 gold, was voor de politie om diverse redenen steeds vaker te kort. In 2017 is er echter sprake van een forse trendbreuk, namelijk een sterke daling van het aantal inverzekeringstellingen (18 procent). Gekeken is naar verklaringen voor een stijging tussen 2010 tot 2017 van verdachten die door de politie in verzekering werden gesteld. Ook was er een toename van het aantal gehonoreerde verzoeken tot schadevergoeding voor inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis (voorarrest) door de politie zonder dat er uiteindelijk sprake is geweest van oplegging van een straf of een maatregel. Op basis van hun bevindingen pleiten de onderzoekers onder meer voor een betere aansluiting van de werktijden van de ZSM-tafel op de ‘voor de nachtrust bestemde tijd’ gedurende de ophoudtermijn en invoering van een ZSM-light variant bij bepaalde delicten (bijvoorbeeld winkeldiefstal). Bij een ZSM-light variant hoeven niet langer alle ketenpartners zich te buigen over het voorval of de verdachte in kwestie. Een optie zou ook kunnen zijn om in voorkomende gevallen simpelweg weer te volstaan met de ‘mini’ (het mini-pv). Dit is een strafbeschikking waarin een geldboete van een bepaald bedrag wordt opgelegd. Tot slot stellen de onderzoekers voor om bij een verdachte die een of enkele dagen zonder de uiteindelijke oplegging van een straf of maatregel heeft vastgezeten, automatisch over te gaan tot het uitkeren van een schadevergoeding aan de gedupeerde in kwestie. Dit is nu niet het geval.