Antonio de Cabezón was als klavierspeler verbonden aan het Spaanse hof van Karel V en Philips II. Organist Léon Berben presenteert hier een bloemlezing uit De Cabezóns klavieroeuvre, gespeelt op het gotische orgel van de St. Andreas Kerk in Soest-Ostönnen (Duitsland). Je zou tureluurs kunnen worden van al die tierlantijnen die hier schijnbaar losjes worden uitgestrooid. Toch behoren die tierlantijnen tot de essentie. Antonio de Cabézons Tiento’s (de Spaanse tegenhanger van de 16e eeuwse klavierfantasie) waren een soort ‘work in progress’. In hun neergeschreven vorm vormden ze slechts een aanzet tot het musiceren. Misschien had die eenvoud te maken met de handicap van de componist, die vanaf zijn kinderjaren blind was. Maar het had ook zeker te maken met tijdgebrek, en daarnaast met het beginnersniveau van De Cabezóns leerlingen. In de praktijk diende de klavierspeler zo’n notenskelet aan te kleden met versieringen (per toon) en met versierende loopjes (van toon naar toon). En dat is dan ook precies was León Berben hier met overgave doet. (HJ)