Het Korps Vaartuigendienst in Nederlands-Indië was onderdeel van de Verplegings- en Transportdienst, ressorterende onder de Kwartiermeester Generaal KNIL. De dienst heeft officieel bestaan van april 1947 tot mei 1950. Gedurende deze periode was het van onschatbare waarde, zowel op logistiek als op operatief vlak. Het Korps Vaartuigendienst werd uitgebouwd tot een stabiel en goed functionerend onderdeel van het leger. Verspreid over Nederlands-Indië werden er, naast het Depot Vaartuigendienst op Java, 7 pelotons gestationeerd, namelijk te Zuid-Sumatra, Noord-Sumatra, Bangka-Billiton-Riouw, Oost-Indonesië, West-Borneo en Zuid-Oost-Borneo. Daarbij nog een groep in het zuiden van Java en detachementen te Semarang en Soerabaja. Met een geregistreerde vloot van bijna 200 vaartuigen, bestaande uit diverse soorten schepen waaronder LCVP’s, Higginsboten en LCT’s, hebben de mannen van de Vaartuigendienst, zowel aan de wal als op het water, hun uiterste best gedaan in de hun toegewezen sectoren. Het Korps Vaartuigendienst was met een personeelsbestand van ongeveer 850-900 militairen niet klein te noemen. In de diverse boeken met betrekking tot de oorlog in Nederlands-Indië wordt er echter nauwelijks bekendheid aan gegeven dat deze dienst heeft bestaan. Middels gedegen onderzoek in diverse archieven en interviews met oorlogsveteranen is, ondanks het ontbreken van bijna het gehele archief van de Vaartuigendienst, nu ook de geschiedenis van dit korps beschreven, zodat ook dit legeronderdeel en de militairen die erbij dienden niet worden vergeten. - Uitgeversinformatie