De Oostenrijkse componist Franz von Suppé (1819-1895) componeerde meer dan dertig operettes en tientallen balletten en toneelwerken. Desondanks zijn zijn toneelproducties tegenwoordig vrij onbekend, met uitzondering van enkele operettes, zoals Boccaccio of Die Schöne Galathée, en vooral enkele ouvertures, die een belangrijk kenmerk zijn van zijn toneelwerken. Tot de laatste behoren ongetwijfeld Dichter und Bauer (1846) en Leichte Kavallerie (1866), die een immense populariteit verwierven, waardoor Franz von Suppé een blijvende roem verwierf in de concertzaal. Suppé was een meester in het mengen van de drie hoofdstijlen van zijn tijd, de Franse opéra-comique, de Italiaanse opera buffa en die van zijn adoptiestad Wenen. Isabella, een komische opera in één bedrijf, werd voor het eerst opgevoerd in 1869. Het verhaal wordt overgebracht middels een Spaans tintje bij de introductie van de ouverture. Dit wordt onderbroken door een korte lyrische fagotsolo, alvorens over te gaan op een briljante mars. Een onvermijdelijke Weense wals wordt ontvouwd voordat de terugkeer naar de Spaanse kleur.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.