Siebenbrünnlein am Laudachsee. Volgens de overlevering was dit het jachtgebied van een heerszuchtige en wrede koning. In het jachtslot in de buurt woonden zijn zeven zonen waarvan hij zielsveel hield. Op een dag ontmoette de koning op deze plaats een oud vrouwtje dat van de Traunstein (een berg) naar beneden gestort was, tot hier gestrompeld was en de koning om hulp smeekte. De koning echter duldde geen mensen in zijn jachtgebied, stortte zich op de oude vrouw en wilde haar met zijn jachtmes doden. Plots beefde de aarde en een schrikwekkende vloek vloeide uit de mond van de vrouw. Met ontzetting ontdekte de koning dat zij de heks Kranawitha was die in de bergen van Salzkammergut leefde en zich in een oud vrouwtje vermomd had. De heks sloeg zeven maal met een grote stok op de rotsen en bij elke slag ontsprong er een bron. Daarna verdween de heks met een honende grijns in de bergen. Het ergste vrezend, spoedde de koning zich naar zijn jachtslot met zijn zeven zonen; het slot was echter leeg, de heks had als straf voor de moorddadige koning zijn zeven zonen in zeven bronnen omgetoverd. De koning beklom de rotsen van de Traunstein, het jachtslot kwam in verval en tot op vandaag, zo beweren althans de gemsjagers, hoort men tijdens stormachtige nachten de koning huilen en zuchten. De zeven zonen wachten nog steeds als zeven bronnen op hun verlossing.