De vier delen van deze compositie zijn niet programmatisch gebonden aan, of ontstaan uit, een letterkundig of picturaal gegeven. Het zijn vier contrasten. Het 1e deel Maestoso is afwisselend statig en expressief en in feite opgebouwd uit een mannelijk en een vrouwelijk element. Bij een uitvoering van dit werk moet aan deze beide elementen gestalte worden gegeven. Het 2e deel Allegro Giocoso is bewegelijk en moet vooral licht worden uitgevoerd. In het 3e deel Andantino Espressivo, dat een pauken ritme als ondergrond heeft komt een melodisch karakter sterk op de voorgrond. Dit moet echter een paar maal plaatsmaken voor een korte kernachtige frase. Dit 3e deel heeft een exotische sfeer. Deel vier Allegro Con Spirito heeft een scherzo karakter dat soms verweven is met zangerige passages. Dit deel eindigt in een grootse climax. Hoewel deze compositie niet is gebonden aan een bepaald verhaal (choreografie) zou een balletgroep erop kunnen dansen, vandaar de naam “Scènes de Ballet”. Hiermee moet de dirigent bij de uitvoering van dit werk rekening houden.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.