De natuur had zich in een sombere waas gestoken, stil en droef was het om het graf. De kist was bedekt met een kleed waarvan het zwarte vlak door geen enkel bloemstuk werd gebroken. Ze werden haar in de geest toegedacht door haar vriendin Marianne Tellegen: Voor mij staan donkerrode anjelieren, dark flowers of passion. Bloemen van hartstocht, háár bloemen.Want hartstochtelijk was zij, hartstochtelijk haar wezen, hartstochtelijk haar werk.Van een felle bewogenheid, als wij in Holland niet gewend zijn. Een felheid en bewogenheid die de nuchtere Hollander afstoten. Maar zij, die zich aan die gloed, die hartstocht gewarmd hebben, zullen de herinnering altijd meedragen. ‘Zij wilde onvermoeibaar uitkijken naar mensen om lief te hebben en die haar liefhadden. Mensen voor wie ze haar hele hart kon openen zonder dat ze haar krenkten en beschaamden. Ze wilde hun tranen drogen en daarvoor moesten de anderen dan ook haar tranen drogen zodat beiden rijker en blijer zouden zijn dan daarvoor... Maar eenzaamheid, vernedering en onzekerheid hadden haar zelfvertrouwen geschonden. De vrees voor pijn trilde aanhoudend in haar wezen en deden haar pogingen om anderen tegemoet te treden teniet... Ze voelde zich zoals in een oude, benauwde droom van jaren geleden. Ze stond in nacht en nevel boven op de spits van een hoge toren, rechtop in doodsangst verstard. Ze wist dat elke beweging haar dood betekende en alleen roerloosheid haar redden kon... Zo bleef ze nu in een plotselinge en algehele verdoving naast de tafel staan en bewoog niets alsof die bewegingloosheid haar redding was... Zolang ze het kon volhouden... Ze hield die verdoving met alle macht om zich heen, als een kleed dat een wonde naaktheid dekt.’ (Heleen) Marie Anne Tellegen heeft de belofte aan Carry van het onafhankelijke vrouwenleven ingelost. Twintig jaar na haar dood schreef zij: Een vrije geest alleen kan leven op een menswaardige wijze. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Bekijk voorbeeld (pdf)
-
Onderwerpen: Volwassenen
-
Biografie & Waargebeurd
|
Biografieën
|
Filosofie
-
Taal
-
Nederlands
-
Serie
-
Biografische kleinoden(6)
Meer informatie
-
Uitgever
-
Zuider-Amstel, Amsterdam
-
Verschenen
-
2023
-
ISBN
-
9789079133246
-
9789079133994
-
Aantal pagina's
-
416
-
Omvang
-
5,2 MB
-
Kenmerken
-
PDF
-
Aantekening
-
Carolina Lea de Haan, Smilde 01-01-1881 - Laren 16-11-1932, zuster van de dichter Jacob Israël de Haan, dochter van een joodse godsdienstleraar, begon haar publicaties (onder de naam Carry van Bruggen) met schetsen naar het naturalistisch procedé, Breischooltjee, waaruit nog niet de op de voorgrond tredende eigenschappen van dit bijzonder en sterk talent spraken. Deze openbaarden zich in haar romans, als De Verlatene (1909) en Heleen 1913, in 1934, vermeerderd met achterin Enkele bladen uit Helene’s Dagboek, veel later nog Eva (1927), die haar deden kennen als een schrijfster van felle, hevige menselijkheid, behept meteen onweerstaanbare neiging tot zelfanalyse. Haar romans hebben hierdoor een sterk autobiografische inslag, het openhartig rekenschap geven van zichzelf is een treffende eigenschap er van. Daarnaast bleek in haar een bij vrouwelijke auteurs zelden voorkomende wijsgerigheid te leven, die haar in staat stelde tot een zeer oorspronkelijk en geëmotioneerd denken, steunend op een kennis van filosofie en cultuurgeschiedenis van machtige omvang. Haar Prometheus (1919), een getuigenis van de geestelijke crisis in het Europese denken door Wereldoorlog I, is daaruit voortgekomen. Het boek vond op verre na niet de waardering die het, ook bij alle gebreken van een ongeremde betoogtrant, herhalingen, tegenspraken, onverwerkte hegelianismen, zwakke compositie en een felle, eenzijdige visie, toch verdient om de sterke stroom van het denken waar0p de lezer zich voelt meegenomen, de grootse poging tot een samenvattende greep op de geestelijke ontwikkeling in de loop der eeuwen en het hartstochtelijke pleidooi voor de vrijwording van het denkend individu, die zij als zin en drijfkracht geschiedenis ziet, tegen alle tegenkrachten en belemmerende machten in. Veel later pas zou Ter Braak er de in het Carnaval der burgers nog bespeurbare invoed van ondergaan, en in een jonge generatie uit Wereldoorlog ii vond het, met de dappere wanhoop en de verwoede waarheidsdrift waaruit het geschreven is, opnieuw weerklank. H. A. Gomperts verzorgde de 2e druk (1946, met inleiding). Het is een magistraal verweer tegen de heerschappij van de schijn in de samenleving en een prachtige tekening van de oppositiefiguur in de Europese letterkunde en cultuur van de middeleeuwen tot nu. Het is de belangrijkste cultuurstudie die de Nederlandse letterkunde rijk is. Haar studie Hedendaags Fetisjisme (1925) over het gebruik van de taal in dienst van de schijn sluit er op aan. In Het huisje aan de sloot (1921) en enkele volgende boeken is zij teruggekeerd tot haar jeugdherinneringen uit de Zaanstreek.