Jan Bosveld Seven deadly sins
Bladmuziek
Seven Deadly Sins - De zeven hoofdzonden De hoofdzonde is een term die voornamelijk in de katholieke kerk wordt gebruikt. Het gaat hierbij om zeven zonden die ieder aan de basis liggen van vele andere zonden. Ze werden als lijst in de 6e eeuw opgesteld door paus Gregorius I, maar zijn al in de 4e eeuw door geestelijken beschreven. De zeven hoofdzonden zijn: Superbia (hoogmoed - hovaardigheid - ijdelheid) Luxuria (onkuisheid - lust - wellust) Avaritia (hebzucht - gierigheid) Ira (woede - toorn - wraak - gramschap) Invidia (nijd - jaloezie - afgunst) Acedia (gemakzucht - traagheid - luiheid - vadsigheid) Gula (onmatigheid - gulzigheid - vraatzucht) Superbia is de Latijnse benaming voor hoogmoed of ijdelheid. Het wordt beschouwd als de ergste van de zeven zonden en eveneens de eerste: alle andere zonden komen voort uit superbia. Met superbia wordt het verlangen om belangrijker of aantrekkelijker te zijn bedoeld. Ook het narcisme, de liefde voor zichzelf, valt hieronder. Het meest bekende verhaal over ijdelheid is dat van de engel Lucifer. De ijdelheid veroorzaakte zijn vertrek uit de hemel en zijn transformatie in Satan. Maar, "Wie zonder zonde is werpe de eerste steen". Dit Bijbelcitaat geeft aan dat een leven zonder zonden niet mogelijk is. Sterker nog, men zou kunnen beweren dat de zonde het leven aantrekkelijk maakt, kleur geeft. Zeker als daarna berouw wordt getoond. Dit spanningsveld is de inspiratie voor de compositie "Seven Deadly Sins". In de volgorde die hierboven is genoemd worden de zonden in al hun verwerpelijke en aantrekkelijke facetten muzikaal beschreven. Het laatste gedeelte, gebaseerd op het hoofdmotief van Superbia, verklankt het bekende gezegde; "Berouw komt na de zonde".
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.