In de Greek folk song suite no. 2 zijn de drie delen waaruit het stuk bestaat vernoemd naar de drie dansen die door de componist zijn berwerkt. Het eerste deel, Samiotissa, is een kalamatianos, waarvan het meest onderscheidende kenmerk de onregelmatige 7/8-maatsoort is. Het is een feestelijke dans, die tegenwoordig wordt beschouwd als de Griekse nationale dans, waarvan de wortels teruggaan tot de oudheid. Het tweede deel, Kato sto jalo, is een zeibekiko, een langzame dans die door slechts één man tegelijk wordt uitgevoerd en die blijkbaar zijn oorsprong vond onder de krijgers van het oude Anatolië. Het derde en laatste deel, Chasaposerviko, is het snelle deel van de hasapiko-dans en wordt gekenmerkt door zijn uitgebreidere vorm.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.