Bruckners Derde Symfonie klonk al tijdens zijn leven in Amsterdam en Den Haag. Het Zwitserse muziekleven deed er iets langer over om Bruckner te omhelzen. Pas in 1903 dirigeerde Richard Strauss voor het eerst een Bruckner-symfonie in de Tonhalle in Zürich (eveneens de Derde). Dat was voor de Tonhalle-Orchester Zürich wel het begin van een belangrijke Bruckner-traditie. Zo verzorgde het orkest in 1907 de gedenkwaardige première van de onvoltooide Negende Symfonie onder leiding van de toenmalige dirigent Volker Andreae. Vanaf de tweede helft van de eeuw volgden grootheden als Bruno Walter , Herbert Blomstedt en Kent Nagano . De traditie wordt voortgezet door de huidige chef-dirigent, Paavo Järvi. Zijn meest recente bijdrage is een geconcentreerde, expressieve uitvoering van de Negende Symfonie. Het verhaal gaat dat Bruckner tot op de ochtend van zijn laatste dag sleutelde aan de onvoltooid gebleven finale. (HJ)