Jacob Israël de Haan Lof & Blaam

Jacob Israël de Haan Lof & Blaam

Lof & Blaam: Jacob Israël de Haan

1924 Gerard Walschap, ‘Jacob Israel de Haan vermoord’. In: 'Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24'.

Citaat:

Maar Jacob Israël was een eerlijk zondaar, vroom van nature en een dichter. In zijn losbandigheid was geen kleinheid, geen geniepigheid. Hij was een oprecht en eerlijk zondaar, geen gepleisterd graf. Alle huichelarij was hem vreemd... Zijn oprechtheid die geen uitvluchten zocht, deed hem oopenlijk zijn kwaad erkennen, terwijl zijn vrienden angstig hun goeden naam poogden te redden... Hij spaarde zichzelf minder nog dan anderen... Zijn goeden naam, zijn positie onder de menschen, zijn fatsoen, om dat alles bekommerde hij zich niet. Hij heeft het ook alles verlooren, royaal in den wind gegooid, fatsoen en naam en positie.

Volledige tekst

1924 Benno J. Stokvis, ‘Jacob Israël de Haan’. In: 'Den Gulden Winckel. Jaargang 23'.

Citaat:

Kenmerkend voor De Haans arbeid is de eigenaardige fascineerende stijl- en zinsbouw, die zelfs in zijn politieke opstellen treft. Alle uitingen van dezen dichter onderscheidden zich door eene soms wellicht ietwat gewilde naïveteit, die toch in de kern echt en ongekunsteld was. De wijze waarop hij schreef was bijwijlen stroef en moeilijk, maar altijd krachtig, pittig en doorleefd. Met als essentieel element de korte afgekapte mededeelingszinnetjes, heeft De Haan zich een gansch eigen en nieuwen prozastijl geschapen. Verkwikkend was de superieure geestigheid waarin zijn fijn intellect zich gaarne vermeide. Beminnelijk bleven zijn dikwerf sublieme spranken van Joodsche levenswijsheid.

Volledige tekst

1986 Rob Delvigne en Leo Ross, ‘Jacob Israël de Haan als onderwijzer’. In: 'Literatuur. Jaargang 3'.

Citaat: (Arnold ‘Sam’ Aletrino, ca. 1902)

Hij is een knappe vent, die prachtige en vlugge examens heeft gedaan, voor hoofd-onderwijzer en andere acten en nu in de rechten studeert. Maar een geweldig gedegenereerd individu, ontbloot van alle moreel gevoel en daarbij bisexueel met overwegend homosexueele neigingen. Als je hem ziet, denk je dat je een gek voor je hebt, zoo raar kleedt hij zich en zoo mal doet hij.

Volledige tekst

1990 Rob Delvigne, ‘De Haan en Kloos, Kloos en De Haan, Gefnuikte bewondering’. In: 'Literatuur. Jaargang 7.'

Citaat: (Arnold ‘Sam’ Aletrino, 1910)

Wees hoogst voorzichtig met het heer en schrijf hem zoo kort en zakelijk mogelijk, omdat hij zoo'n een patser is, dat hij overal van weet gebruik te maken tot zijn eigen voordeel en tot nadeel van een ander. Ik ken hem door en door en heb nooit zulk een gedepraveerd en onbetrouwbaar individu ontmoet als dien vent. [...] Maar ik dacht dat Israëls een fatsoenlijke vent was. Hij valt me enorm tegen. Hij is een chicaneur en zijn Hoogduitsche-Jood-zijn komt er uit, met volle vaart.

Volledige tekst

Lof & Blaam: 'Pijpelijntjes'

1982 Jacob Israël de Haan, 'Open brief aan P.L. Tak' (eds. Rob Delvigne en Leo Ross).

Citaat: (P.L. Tak, 1904)

Mijnheer De Haan, Gister heb ik het door u uitgegeven boek Pijpelijntjes gelezen. Het zal u duidelijk zijn, dat na het verschijnen van dit boek, dat voor mij en zeker vele anderen een zeer ongewenste verrassing was, uw medewerking aan het Zondagsblad van Het Volk moet eindigen. Wij wachten dus geen kopij meer van u. Met beleefde groet, P.L. Tak.

Volledige tekst

1985 Carin Bouwmeester, Ed Delwel, Ton Mantoua, Anne Nippel, Katja Rotte en Sylvia Sassenus (eds.), ‘Jacob de Haan in Palestina vermoord’. In: 'Kroniek van de 20ste eeuw [tot en met 1940]'.

Citaat:

[Hoofdredacteur P.L. Tak] meent in Het Volk dat De Haans [Pijpelijntjes] ‘het produkt (is) van een kranke fantazie’ en schrijft ‘Wij ontraden de lezing dan ook ten stelligste’. De Haans vraag, eveneens in Het Volk, ‘of een artist zó behandeld moet worden, om een zuiver literair boek, dat hij schreef’ lijkt voor Tak helaas geen punt van overweging.

Volledige tekst

1990 Rob Delvigne, ‘De Haan en Kloos, Kloos en De Haan, Gefnuikte bewondering’. In: 'Literatuur. Jaargang 7.'

Citaat: (Arnold ‘Sam’ Aletrino, 1910)

De geschiedenis van het eerste deel Pijpelijntjes, was de historie van een geweldig pervers individu, met allerlei smerigheden, en voor dat individu had hij mij voor model genomen, zoo goed en scherp geteekend in zijn uiterlijk, dat ieder, die me kent, dadelijk wist, dat ik het was. Dat is het fond van de historie.

Volledige tekst